la cantoria

facebook twitter

Toegevoegd op 14 mei 2011 door monlouis

la cantoria

Afbeelding toegevoegd door monlouis

monlouis | la cantoria | 0 monlouis | la cantoria | 0 monlouis | la cantoria | 0 monlouis | la cantoria | 0 monlouis | la cantoria | 0
Kunstenaar:
niet gekend
Opschrift:
à Roland de Lassus
Plaatsbeschrijving:
Mons - rue du chapitre
Informatie toegevoegd door monlouis :
14 mei 2011
CHRISTIAN LEROY (1931-2007) Als op 17 januari 1931 Christian Leroy geboren wordt, komt hij terecht in een artistiek gezin, want zijn moeder staat bekend als een uitstekende schilderes. Zij moedigt het ontluikende talent bij haar zoon aan, die eerst aan het hoger instituut van de Brusselse Sint-Lucasschool gaat studeren, vervolgens de Brusselse academie van schone kunsten doorloopt, om zich daarna nog te vervolmaken aan het Hoger Instituut van de Antwerpse academie. Harry Elström en Henry Puivrez ziet hij als zijn belangrijkste leraren. In 1955 behaalt Christian Leroy de Godecharlesprijs voor beeldhouwen, in 1957 gevolgd door de Grote Prijs van de provincie Henegouwen en in datzelfde jaar wordt hij laureaat van de Prijs van Rome. Voorheen zat daar een studiereis naar de bron van de antieke westerse cultuur aan vast. In 1958 mag Christian wel met een beurs naar wat dan nog Belgisch Congo is. Een deelname aan de Biënnale van het Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst Middelheim te Antwerpen in 1961 betekent een duidelijke erkenning. Intussen is Leroy leraar geworden aan technische scholen in Saint-Ghislain, om later les te gaan geven aan de kunstacademie van Mons, tegenwoordig École supérieur des Arts plastiques et visuels geheten. Daar stimuleert collega-leraar Gustav Camus in 1971 een reeks kunstenaars tot het oprichten van de kunstkring Maka. Naast Christian Leroy zijn ook stichtend lid Michel Jamsin, Jean-Marie Molle, Jacques Ransy, Charles Szymkowisz en Yvon Vandycke. Als geassocieerd lid speelt Calisto Peretti een niet onbelangrijke rol. Dat blijkt als de groep in 1976 splitst en en Calisto samen met Yvon Vandycke en Christian Leroy de nieuwe combinatie Art Cru opricht, die tot 1979 blijft bestaan. Tussen 1980 en 1983 vormen Leroy, Jamsin, Vandycke en Charly Vienne nog de groep Polyptique. Christian Leroy werkt in terracotta, brons en maakt tekeningen. Hij beeldt vaak mensen uit die gekweld worden door of nieuwsgierig zijn naar hun lotsbestemming of toekomst. Daarmee sluit het werk van Leroy aan bij de actualiteit van onze tijd. Je vindt zijn werk terug in de musea van Binche, Charleroi, La Louvière, Mariemont, Mons en Waudrez. In de Sint-Albanus-en-Antonius van Paduakerk van Lavacherie – een dorpje tussen Bastogne en Marche-en-Famenne - staat van Christian een doopvont aan de voeten van een beeldengroep met Maria, Jozef en hun Kind. In de kooromgang van dezelfde kerk hangt een terracotta kruisweg. In de Sint-Waldetrudiskerk van Mons (Bergen) heeft hij drie jonge koorzangers rond een partituur van polyfonist Roland de Lassus geschaard, samen La Cantoria geheten. In Knokke-Heist koestert zich een bronzen dame in de zonnestralen op de hoek van de Verhaeren- en Fochlaan. Drie terracotta kopjes sieren de buitenmuur van de École du Château in Doornik: twee jongetjes met de armen braaf over elkaar en een meisje dat uit haar dromen opschrikt anno 1986. Naast de figuur van de belleman Le Grand Georges op de Place Albert 1er in Marche-en-Famenne is de folklore ook present met de figuur van de Boer in Bettignies, een Franse grensgemeente tussen Maubeuge en Mons, waar dit personage een rol in het carnaval speelt. Binche is ook de stad waar Christian Leroy zijn atelier had. Op 3 september 2000 is in de oude wijnkelders van ‘Vin du Balcon’, de familiezaak van de Leroys onder de wallen, de Fondation Christian Leroy opgericht. Deze stichting toont in één ruimte een overzicht van Leroys werk, terwijl een tweede zaal beschikbaar blijft voor andere artistieke activiteiten. Christian Leroy is zelf overleden op 23 juni 2007. (bron : http://www.hetstillepand.be/skbm-leroy.htm) Orlando di Lasso (Bergen (Mons), 1532 - München, 14 juni 1594) was een van de productiefste componisten aller tijden. Hij is ook bekend als Orlandus Lassus of Roland de Lâtre. Di Lasso was koorknaap aan de Sint Nicolaaskerk te Bergen. De vice-koning van Sicilië nam de jongen, na toestemming van zijn ouders, mee naar Italië. Hij bleef daar tot 1550. Nadat hij de baard in de keel had gekregen werd hem een aanstelling in Parijs aangeboden. Vervolgens werd hij in 1553 kapelmeester van de Sint Jan van Lateranen in Rome. Hij reisde door Frankrijk en Engeland en bleef in 1555 hangen in Antwerpen. Hier publiceerde hij zijn eerste vierstemmige madrigalen, gelijktijdig met de publicatie van zijn eerste vijfstemmige madrigalen in Venetië. In 1556 benoemde hertog Albrecht V hem tot lid van de hofkapel te München, waarvan hij vier jaar later leider werd, en bleef dit tot zijn dood. Zijn laatste jaren werden gekenmerkt door melancholie, wellicht een gevolg van overmatig werken. Di Lasso werd door tijdgenoten boven andere componisten gesteld, zoals blijkt uit bijnamen als Vorst der muziek en Belgische Orpheus. Hij is de grootmeester van het motet. Hij was bevriend met de Duitse kunstenaar Hans Mielich die motetten van di Lasso versierde. Orlando di Lasso schreef onder meer 53 vier- tot achtstemmige missen, 1250 twee- tot twaalfstemmige motetten, requiems, madrigalen, chansons en koorliederen. (bron : wikipedia)