keramische basreliëfs

facebook twitter

Toegevoegd op 22 januari 2012 door monlouis

keramische basreliëfs

Afbeelding toegevoegd door monlouis

monlouis | keramische basreliëfs | 0 monlouis | keramische basreliëfs | 0 monlouis | keramische basreliëfs | 0 monlouis | keramische basreliëfs | 0 monlouis | keramische basreliëfs | 0 monlouis | keramische basreliëfs | 0
Kunstenaar:
niet gekend
Plaatsbeschrijving:
Mechelen - lokettenzaal stationsgebouw
Informatie toegevoegd door monlouis :
22 januari 2012
De wand tussen de lokettenzaal met het daarbij aansluitende cafetaria en de achterliggende verbindingsgang naar de perrontoegangen wordt gemarkeerd door vijf monumentale keramische basreliëfs van sterk onregelmatige geometrische vorm. Deze reliëfs zijn onderling met elkaar verbonden door vier langgerekte puntige driehoeken die opgaande en neerwaartse bewegingen aangeven, en ritme geven aan de wanddecoratie. Deze driehoeken zijn echo’s van de puntige ster van Lucien De Roeck, een ontwerp dat samen met het Atomium hét symbool van de Wereldtentoonstelling van 1958 vormde. De puntige driehoeken zijn in rood uitgevoerd met toevoeging van smallere blauwe schaduwlijnen die reliëf suggereren en overgaan in de blauwe kaderlijnen van de vijf basreliëfs.

De achterwand is volledig betegeld. Op deze betegelde achterwand prijkt een keramisch mozaïek, uitgevoerd door de firma S.A. Grès Cérame et Produits Siliceux de la Sambre, ook wel S.A. Grèsambre genaamd. De firma werd opgericht na de tweede wereldoorlog in 1946 en bleef bestaan tot 1970. Het ontwerp van de reliëfs komt van de hand van Robert Coolens uit Kortrijk. Van links naar rechts zijn twee mensfiguren, een zon, een mensfiguur en vogels te zien. Ze bevinden zich op een witte tegelmuur. De reliëfs zijn stuk voor stuk met elkaar verbonden door puntig toelopende lijnen in rood en blauw die sterk refereren naar het symbool van de Expo ’58, ontworpen door Lucien de Roeck. De mozaïeken zijn op een okerkleurige (de twee linker mozaïeken) of een grijze achtergrond aangebracht en zijn omkaderd door verschillende hoekige vormen. Deze vormen zijn afgebakend door een donkerblauw kader. Op het meest linkse mozaïek is een man in vooraanzicht te zien die een spade vasthoudt. Dit ontwerp refereert naar Mechelen als groentestad. 100 jaar na de aankomst van de eerste trein op 5 mei 1935 wordt de Mechelse Groentehal ingehuldigd vanwege Mechelens groeiend belang in de export van groenten. Het tweede mozaïek geeft ook een man weer, maar deze is van opzij afgebeeld. De man staat aan een werkbank te werken met een hamer. Essentieel is dat achter deze man een fabrieksgebouw en een stoel staan afgebeeld, waardoor de afbeelding een duidelijke referentie vormt naar de Mechelse meubelmakers. Mechelen stond namelijk lang bekend als producent van kwaliteitsmeubels en beklemtoonde dit imago door de slogan ‘Mechelen meubelstad’. In hetzelfde jaar dat de Groentehal wordt ingehuldigd vindt er ook de eerste Belgische meubelbeurs plaats en ook na de oorlog al deze trend nog verder zetten. Het zonnemotief hiernaast, en het middelste van alle mozaïeken, bestaat uit een rood zonnewiel met witte flitsen die eruit vertrekken op een grijze achtergrond. Mario Baeck suggereert in zijn tekst dat deze symboliek een samenhang zou kunnen hebben met de Mechelse politieke situatie destijds. “Moeten we hierin de boodschap lezen dat de rode zon van het socialisme...licht en fel leven brengt in de grijze wereld?” Op het volgende en tevens het grootste mozaïek is veel te zien. Op de voorgrond staat weer een man afgebeeld, terwijl op de achtergrond een wiel, een spoorweg en een gevleugeld rad te zien zijn. Dit reliëf is een referentie naar de spoormannen zelf, wat tevens verklaart waarom dit het grootste reliëf van de serie is. Het laatste mozaïek geeft twee witte vogels weer. Ze vliegen beiden en nemen een soort duikvlucht. Mario Baeck veronderstelt dat hiermee de trek tot reizen wordt gesymboliseerd. (bron : stationsarchitectuur in sneltreinvaart, Adelina Fahnenstich)