Onbekende Franse soldaat

facebook twitter

Toegevoegd op 20 februari 2010 door monlouis

Onbekende Franse soldaat

Afbeelding toegevoegd door monlouis

monlouis | Onbekende Franse soldaat | 0 monlouis | Onbekende Franse soldaat | 0 monlouis | Onbekende Franse soldaat | 0 monlouis | Onbekende Franse soldaat | 0 monlouis | Onbekende Franse soldaat | 0 mive | Onbekende Franse soldaat | 0 mive | Onbekende Franse soldaat | 0
Kunstenaar:
Mathieu Desmaré
Opschrift:
Ici repose un soldat Français inconnu tombé sur le sol belge 1914 - 1918
Plaatsbeschrijving:
Laken (Brussel) - Onze-Lieve-Vrouwvoorplein
Informatie toegevoegd door mive :
12 maart 2011
Het monument aan de Franse "Poilu Inconnu"

Het Belgische monument aan de Franse "Poilu Inconnu" werd oorspronkelijk ontworpen om geplaatst te worden op het Lakense kerkhof. Tussen 1924 en 1925 werkte de Brusselse stadsarchitect Malfait verschillende inplantingvoorstellen uit: een eerste langs de kerkhofomheining met aanpassing van de toenmalige kerk­hofmuur, twee andere op het plein zelf, dicht tegen het kerkhof en de Onze-Lieve-Vrouwekerk aan en met voor ogen de heropbouw van een boogvormige kerkhofmuur in eigentijdse artdecostijl.
Een meer geïsoleerde opstelling verder op het plein zou uiteindelijk de voorkeur wegdragen.

Chronologie van de verwezenlijking van het monument


1921
Het Belgische Leger dat gedurende vier jaren weerstand bood achter de IJzer begon stilaan lessen te trekken uit de weliswaar droevige maar heldhaftige episode. De legerstaf besloot dan ook een nieuw oefenterrein aan te leggen in de kustregio.
Na grondig onderzoek werd de site van Lombardsijde, gele­gen tussen Nieuwpoort en Westende weerhouden. Dit militaire oefenterrein bestaat heden nog.
Na WOII werd op dit oefenterrein een nieuwe Luchtdoelartillerieschool van het gereorganiseerde Belgische Leger uitgebouwd. Tijdens het interbellum evenwel was de eerste Luchtdoelartillerieschool gevestigd in het Sint-Annakwartier (Sint-Annadreef). Hier een weliswaar toevallige doch merkwaardige link met Laken. Een gedenkplaat in bovengenoemde kazerne herinnert hieraan. De luchtdoelartillerieschool in Lombardzijde werd intussen ontbonden. Een enkel bataljon (14A) is er nog operationeel.
Er weze terloops opgemerkt dat de definitieve inplantingkeuze van het geplande oefenterrein gelegen was op het "Grote Duin". Tijdens de oorlog 14/18 was dit de enige plek die uitstak boven de overstroomde vlakte "West-Vlaanderen" en derhalve van grote strategische betekenis voor het ijzerfront. De gevechten die daar plaatsvonden waren moordend als gevolg van de vele stormaanvallen. Het wisselde maar eventjes 28 maal van kamp tussen 1915 en 1918.

1923

Tijdens nivelleringswerken voor het oefenterrein werd een loopgraaf aangetroffen met de stoffelijke resten van 42 Franse soldaten.
Intussen had de Franse repatriëringcommissie reeds 4.800 soldaten vanuit diverse Belgische plaatsen kunnen overbrengen naar het thuisland. Diezelfde repatriëringcommissie slaagde erin 34 van de in de loopgraaf aangetroffen slachtoffers te identificeren. Hun lijken werden ter beschikking van de families gesteld of begraven op het Franse ereperk in Ieper. Ook de acht niet-geïdentificieerden vonden daar ook hun laatste rustplaats.
De ontdekking van het massagraf, 5 jaar na de wapenstilstand wekte een diep medeleven op in de Belgische openbare opinie.
Van ambtswege werd overigens ook beslist om een nationale inschrijving te openen teneinde de nodige fondsen in te zamelen voor de oprichting van een mausoleum. Dit mausoleum moest trouwens een grafmonument worden om het stoffelijk overschot van een Franse poilu te ontvangen dat symbool zou staan voor al dezen die gevallen waren om onze EIGEN vrijheid te herwinnen!
(De openbare inschrijving bracht meer dan een half miljoen B Fr. op)
Een comité werd opgericht onder het voorzitterschap van de Heer Baron Steens en onder de Hoge Bescherming van Koning Albert I.
De uitvoering van het beeldhouwwerk werd toevertrouwd aan de Lakense beeldhouwer M. Desmaré die in nauwe samenwerking met het funeraire atelier van Ernest Salu II gestalte zou geven aan de uiteindelijke vormgeving.
Ter gelegenheid van de 14 juli viering werd op initiatief van de Belgische groepering "Les Amitiés Françaises" in het park van Brussel de maquette van het monument aan de "Poilu Inconnu" tentoongesteld.

1927- Inhuldiging
Vanzelfsprekend werd de inhuldiging van dit monument met ongekende luister gevierd.
Op 15 juli 1927 werden de stoffelijke resten van de acht Franse anonymi vanuit het militaire kerkhof van Ieper naar Brugge overgebracht. Een blinde oud-strijder wees in het station van Brugge de lijkkist aan bestemd voor het in Laken opgerichte mausoleum.
In de hall van het Lakense gemeentehuis werd een rouwkapel ingericht. Prins Karel, Graaf van Vlaanderen kwam het lijk begroeten. Gedurende twee dagen hielden Belgische en Franse oud-strijders de "wake".
Tijdens de nacht van 16 op 17 juli 1927 werd de lijkkist, geëscorteerd door fakkeldragende onderofficieren van het Belgische 9de Linie en het Franse 43ste Infanterieregiment, naar het mausoleum overgebracht.
Tijdens de nachtelijke ceremonie die in fakkellicht verliep in aanwezigheid van stadsschepen Coelst, de Heer Herbette, ambassadeur van Frankrijk en Generaal Blavier, de Franse Militaire Attaché, werd de lijkkist in de crypte van het monument gegleden.
De bronzen toegangspoort werd voor eeuwig afgesloten.
Intussen was ook een vrij groot detachement van het 43ste Infanterieregiment vanuit Rijsel in Brussel gearriveerd. De troepen werden onder luid applaus door een grote menigte toeschouwers toegejuicht terwijl ze te voet opstapten vanuit het Zuidstation naar het Klein Kasteeltje.
Op 17 juli vond dan de officiële plechtigheid plaats van de onthulling van het Monument. Oud-president van de Franse Republiek, Raymond Poincaré was als hoofdgenodigde op deze ceremonie aanwezig.
Baron Steens, voorzitter van het Comite voor het Monument aan de Onbekende Franse Soldaat vertrouwde de wacht aan het mausoleum toe aan Burgemeester A. Max. Op zijn beurt beloofde de burgemeester dat de Stad Brussel altijd zorg zou dragen voor het behoud en het onderhoud van het gedenkteken.
Een ongeziene menigte, burgers, oud-strijders uit België en geallieerde landen luisterden ingetogen naar de toespraken van de Koning en Oud-president Poincaré.
De muziekkapel van de Gidsen voerde tenslotte de beide nationale hymnen uit bij de afsluiting van deze geslaagde Franco-Belgische plechtigheid die in het teken stond van de kameraadschappelijke lijfspreuk: "Verenigd zoals in de frontlinies!".

Beschrijving van het monument


Het monument werd ruw gehouwen uit massieve arduinen blok­ken en nam de vorm aan van een hoge trapeziumvormige pyloon. De pyloon werd bekroond met vier in zware legerjassen gehulde Belgische soldaten die een met lauwerkransen overdekte lijkkist torsen. Aan de brede basis werd aan weerszijden hoogverheven beeldhouwwerk aangebracht. Een stoet treurende mannen, vrouwen en kinderen, gericht naar de voorzijde, brengen bloemenkransen aan.
Nog vooraan wisselen twee vrouwenfiguren, België en Frankrijk voorstellend, de zusterkus. Aan de achterzijde, links en rechts van de bronzen poort die de grafkelder afsluit houden twee soldaten (reuzenfiguren) de wacht.

Jan Dorpmans
Dit artikel verscheen in Nieuwsbrief 44 van de vzw Grafzerkje, september 2008
http://www.grafzerkje.be/pages/ARTIKELS/LAKEN.html

----

DESMARÉ Mathieu
(Laken, 1877 - 1946)
Beeldhouwer. Opleiding aan de Academie te Brussel o.l.v. Ch. Van Der Stappen en C. Meunier (1893-1902). Nam in 1897, 1900, 1903 en 1906 deel aan de voorbereidende wedstrijd voor de Prijs van Rome. Ontwierp o.m. de beeldengroepen “De familie” en “De verloving” voor het Stadhuis te Laken, het monument voor “Ferdinand Lenoir” op het kerkhof te Jette, een herdenkingsmonument voor de gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog voor de Gemeente Schaarbeek. Stelde o.m. tentoon met de Kring «La Guirlande» te Brussel in 1909, stond ingeschreven voor deelname aan het “Salon Triennal” te Brussel in 1914 (“Borstbeeld van een jong meisje”, marmer en “Borstbeeld van de dichter Gyssels”, gips).  
Bron: http://www.nobel.be/NL/ART/11358_desmare_mathieu