Wiske

facebook twitter

Toegevoegd op 19 maart 2010 door monlouis

Wiske

Afbeelding toegevoegd door monlouis

monlouis | Wiske | 0 monlouis | Wiske | 0 monlouis | Wiske | 0 monlouis | Wiske | 0 Chiara | Wiske | 0
Opschrift:
Wiske
door Carla Kamphuis-Meijer
naar het werk van Eugeen Van Mieghem
1875 - 1930
onthuld op 21 maart 2009
door Monica de Coninck
Schepen van de stad Antwerpen
Plaatsbeschrijving:
Antwerpen - Godefriduskaai
Informatie toegevoegd door monlouis :
19 maart 2010
Eugeen Van Mieghem (Antwerpen, 1 oktober 1875 – Antwerpen, 24 maart 1930) was een Vlaams-Belgisch kunstschilder. Van Mieghem werd geboren in het hartje van de oude haven van Antwerpen. Zijn vader hield café, eerst op de Van Meterenkaai, daarna in de Montevideostraat op het Eilandje. In zijn jeugdjaren werd hij geconfronteerd met het harde leven aan de waterkant. Op de lagere school toonde hij reeds zijn tekentalent. Rond 1892 kwam hij aan de Antwerpse Academie in contact met het werk van o.a.Vincent van Gogh, Georges Seurat, Meunier en Henri de Toulouse-Lautrec. Door de jongerenvereniging "De Kapel" (GodshuisLantschot nabij het Hessenhuis) maakte hij kennis met de ideeën van het anarchisme. Er groeide in hem een idealisme dat hij nooit zou verloochenen. Hij zou de kunstenaar worden van het typische havenvolk: de buildragers, de zakkenmaaksters, emigranten, schippers en zwervers. (bron : wikipedia) Het beeld dat op 21 maart 2009 ingehuldigd werd  door de  mevrouw Monica de Coninck, voorzitter van het OCMW en schepen voor sociale zaken der Stad Antwerpen, is gemaakt naar een tekening en een ets van de kunstenaar uit 1920 van een jong meisje hier uit de buurt. Een van de meest enthousiaste leden van de "Eugeen Van Mieghemstichting" is Wiske Woolmore. Wiske werd geboren op 8 oktober 1925 op het Eilandje waar ze woonde in de Braziliëstraat nr. 40 waar haar ouders een kolenhandel openhielden.
Als kind heeft ze de wereld van Van Mieghem nog heel goed gekend.
Haar moeder en grootmoeder vertelden haar geregeld over die rare gebuur van een kunstenaar, maar het café van de Van Mieghems was wel al in 1924 verkocht aan nieuwe uitbaters die het verder openhielden onder de naam “L’avenir”. Om Wiske eer te betonen besloten we om dit beeldje haar naam te geven.(bron : hetstillepand)
Informatie toegevoegd door Chiara :
3 mei 2011
De snelle economische ontwikkeling van de Antwerpse haven na 1850 had belangrijke maatschappelijke gevolgen. De woon- en arbeidsomstandigheden van de Antwerpse dokwerkers waren schrijnend. Ook de arbeidsvoorwaarden waren bijzonder slecht geregeld. De meeste dokwerkers werkten als dagloners en leverden hard labeur op onregelmatige tijden. De aanwerving gebeurde tot ver in de 19de eeuw op straat. Het aanbod aan ongeschoolde arbeidskrachten overtrof de vraag zodat er vaak gestreden werd om aan werk te geraken. Vanaf ongeveer 1870 vond de aanwerving meer en meer plaats aan de toog van herbergen. De arbeidsomstandigheden waren bijzonder slecht. Dit was voornamelijk het geval voor sjouwers en voor scheppers van graan en van giftige ertsen. Daardoor leden scheppers vaak aan longaandoeningen en oog- en huidinfecties. Van beschutting of schuilplaatsen was geen sprake, hetzelfde gold voor degelijke kleedhokken en toiletten. Pas in 1909 werd in de haven van Antwerpen het eerste ‘schuillokaal’ geopend. Ook van veiligheidsmaatregelen was er voor 1900 geen sprake. Hierdoor gebeurden er door de slechte staat van hijskranen, zelden gecontroleerde kabels en glibberige loopplanken voortdurend ongevallen. In combinatie met de gebrekkige verlichting gebeurden deze ongevallen voornamelijk ’s nachts. Het eerste ‘verbandhuis’ voor gekwetste arbeiders werd in Antwerpen opgericht in de Bordeauxstraat in 1873, vooral onder druk van de publieke opinie. Pas in 1903 werd er iets aan de arbeidsvoorwaarden veranderd: de verzekering tegen ongevallen werd verplicht. Voor de premie weerhield de patroon aanvankelijk 2 procent van het loon. Procederen tegen misbruiken door een patroon was onbetaalbaar, duurde eindeloos lang en was vooral zo goed als kansloos door de heersende sociale tegenstellingen. Wettelijke beperkingen omtrent de arbeidsduur bestonden alleen maar op papier. Men werkte onregelmatig en zoveel men kon. Zondagsdienst was iets zeer gewoon. Ook vrouwen en kinderen werden mee ingeschakeld in het arbeidsproces. De arbeidsinhoud voor vrouwen was routineus en afstompend: zakken opensnijden, vrachten lossen, gescheurde zakken naaien, scheepsruimen reinigen, kuisen van ongelooide, gezouten huiden, enz. Kinderen werden ingezet voor weerzinwekkende en gevaarlijke taken: kuisen van huiden, de hengsels bedienen die kranen en windassen in beweging zetten, kuisen van scheepsketels, rollen van vaten op de kaaien, enz.  De wet van 1889 op de vrouwen- en kinderarbeid veranderde in de praktijk relatief weinig. Pas met de wet op de schoolplicht in het begin van de 20ste eeuw kwam er zichtbaar een verbetering. Dokwerkers verdienden iets meer dan industriearbeiders, maar een vast basisloon was onbestaande. De mechanisatie van de havenarbeid werd met lede ogen aanschouwd. Terwijl in industriële middens het syndicalisme al omstreeks 1875-1880 haar eerste resultaten boekte, kwam in de Antwerpse haven de arbeidersbeweging slechts moeizaam op gang na een indrukwekkende golf van stakingen voor het algemeen (meervoudig) stemrecht (wet van 1893) vanaf omstreeks 1900. Allerlei initiatieven mislukten omdat onvoldoende rekening gehouden werd met het algemeen analfabetisme van het havenproletariaat. De aantrekkingskracht van de vakbeweging in de haven bleef voor 1900 zeer miniem. Opdracht Arbeidssociologie Universiteit Antwerpen

(Bron: http://www.zuiderpershuis.be/articles.php?id=49&parent=198)