August

facebook twitter

Toegevoegd op 23 juni 2010 door mive

August

Afbeelding toegevoegd door mive

mive | August | 0 mive | August | 0 mive | August | 0 mive | August | 0
Kunstenaar:
niet gekend
Opschrift:
August 1914
Plaatsbeschrijving:
Sint-Margriete-Houtem (Tienen) - Militaire begraafplaats, Wijngaardstraat
Informatie toegevoegd door mive :
23 juni 2010
Beeldhouwwerk van Renée Baronin von Vraniczani (1930), bestaande uit een bijna naakte jongeman met gesloten ogen, op een sokkel met "AUGUST 1914". Dit alles in grijze hardsteen uitgevoerd en geplaatst tegen een hogere en bredere pijler uit natuurstenen blokken, die bovenaan bekroond wordt met een kruis uit breuksteen. Het beeldhouwwerk werd door omwonenden ‘August’ geheten, naar het opschrift "AUGUST 1914". Nadat de kop van de gebeeldhouwde jongeman met Duitse helm door vandalisme vernield werd, werd hij vervangen door een kop zonder hoofddeksel.

Geschiedenis

Het 3de Duitse legercorps en een deel van het 9de rukten onder bevel van generaal von Kluck op naar de Grote Gete tussen Halen en Tienen. Het Belgische 22ste linieregiment was in Sint-Margriete-Houtem ingekwartierd, rond Grimde werd de linie bezet door het 3de linieregiment. De 3de Gemengde Brigade beschutte de zuidwest- tot zuidoostkant van Tienen. Ze hadden als taak om de Getelinie te verdedigen, de aftocht van het Belgische leger te dekken en het van een omsingeling te behoeden. In de ochtend van 18 augustus hadden Belgische eenheden de Getelinie in Geetbets al moeten prijsgeven aan de Duitse overmacht. Kort na de middag barstten de gevechten bij Grimde en Sint-Margriete-Houtem volop los. De overmacht was te groot. De Belgische legerleiding gaf om 14u het bevel om terug te trekken naar Leuven, maar dit bevel kwam te laat. De troepen waren tegen die tijd in bijzonder bloedige gevechten verwikkeld. Aan beide zijden vielen vele slachtoffers. Van het 22ste linieregiment, dat 2400 manschappen telde, waren 1.250 militairen buiten strijd. Maar liefst 585 onder hen lieten hier het leven.

Op initiatief van de ‘Société du Souvenir du Soldat’ werd met de Duitse bezetter onderhandeld om de vele graven van Belgische soldaten, die overal omheen de stad begraven lagen, her op te graven, te identificeren en te groeperen. De bezetter stelde als voorwaarde dat ze dat werk dan ook voor de Duitse doden moesten doen. De ‘Souvenir du Soldat’ had tussen 12 november 1914 en 7 juli 1916 in de wijde omgeving van Tienen 544 Belgische, 12 Franse en 151 Duitse soldaten opgegraven en op gemeentelijke kerkhoven herbegraven. 141 soldaten kregen een rustplaats in de (ondertussen als monument beschermde) Sint-Pieterskerk van Grimde. Dankzij financiële steun van de stad en private donateurs kon ook grond in Sint-Margriete-Houtem aangekocht en ingericht worden. De aanleg van deze begraafplaats zou gestart zijn op 11 mei 1916. Op de begraafplaats van Sint-Margriete-Houtem werden tijdens de oorlog zowel Duitse als Belgische en Franse doden begraven. De 77 Duitse doden behoorden hoofdzakelijk tot het 12de regiment Hussaren, het 75ste Infanterieregiment en het 86ste 'Fußregiment', en waren omgekomen tijdens de gevechten van 10 en 18 augustus 1914. Hun graven werden achteraan op het verhoog geplaatst, met centraal het gedenkteken van Baronin von Vraniczani. Onder meer de natuurstenen ommuring getuigt nog van de oorspronkelijk Duitse aanleg. Het beeldhouwwerk werd door omwonenden ‘August’ geheten, naar het opschrift "AUGUST 1914". Nadat de kop van de gebeeldhouwde jongeman met Duitse helm door vandalisme vernield werd, werd hij vervangen door een kop zonder hoofddeksel. De Duitse graven werden na de Tweede Wereldoorlog naar de verzamelbegraafplaats van Vladslo overgebracht.

Er werden hier tijdens de oorlog ook 216 Belgen en 12 Fransen begraven. Vandaag de dag liggen er – na repatriëringen – nog 173 Belgen, waarvan er 4 niet meer geïdentificeerd konden worden. De meeste doden behoorden tot het 22ste Linieregiment en zijn gestorven ten gevolge van de gevechten van 18 augustus 1914 bij Sint-Margriete-Houtem en Grimde. De haagjes, die achter de rijen graven werden aangeplant, zijn ondertussen verdwenen. Naar verluidt stond er na de oorlog een buitgemaakt kanon op de begraafplaats opgesteld, maar dit werd verwijderd in 1937 omdat het volledig verroest was.

Beschrijving

Begraafplaats met toegangsweg. Het grondplan is rechthoekig en is ca. 22 are groot, het genivelleerd terrein is in 2 niveaus aangelegd. De begraafplaats wordt volledig omgeven door een natuurstenen muur. Het meerledig zwart geschilderd ijzeren toegangshekken wordt geflankeerd door 2 natuurstenen pijlers, met witgeschilderde bolbekroning. Vanaf de toegang leidt een centraal middenpad naar de trap, die geflankeerd wordt door natuurstenen pijlers, bekroond met een witgeschilderde vaas resp. bol. Centraal op het verhoog staat het beeldhouwwerk van Baronin von Vraniczani, bestaande uit een bijna naakte jongeman met gesloten ogen, op een sokkel met "AUGUST 1914". Dit alles in grijze hardsteen uitgevoerd en geplaatst tegen een hogere en bredere pijler uit natuurstenen blokken, die bovenaan bekroond wordt met een kruis uit breuksteen. Meer naar rechts op het verhoog staat een vlaggemast met de Belgische driekleur. De rijen graven staan op graspartijen opgesteld, van mekaar gescheiden door paden uit rode steenslag. Rechts vooraan het houten schuilgebouwtje met grondplan, register en bezoekersboek. De aanplanting bestaat onder meer uit een taxushaag (tegen de voorste muur), coniferen (op het verhoog tegen de achterste muur), Japanse kerselaars, berken en esdoorns. 

Bron:
http://inventaris.vioe.be/dibe/relict/201112
http://forumeerstewereldoorlog.nl/viewtopic.php?t=12885

Begraafplaats van St.-Margriete-Houtem: bijkomende info van het stadsarchief Tienen  Na herhaald aandringen van Le Souvenir du Soldat Belge gaf de Zivilkommissär in september 1915 aan het stadsbestuur kennis van het feit dat op het grondgebied van Sint-Margriete-Houtem een militaire begraafplaats zou aangelegd worden en dit naar het model van soortgelijke kerkhoven in Haacht, Veltem en Wespelaar. Bedoeling was om hier alle Belgische, Duitse en Franse gesneuvelden te begraven die om het leven kwamen bij de schermutselingen in Attenrode-Wever, Bunsbeek, Geest-Gerompont, Glabbeek, Grand-Rosière, Oplinter, Orbais-les-Perwez, Neerlinter, Ramillies, Roosbeek, St.-Margriete-Houtem, Vissenaken en Wommersom. Reynaerts kreeg de opdracht de architect Jacob Erkelenz te vergezellen naar de gelijkaardige begraafplaatsen (p. 34) Op 20 april 1916 stemde de Tiense Gemeenteraad erin toe om over te gaan tot de aankoop van twee percelen land, gelegen op de 'Wijngaardberg' aan de grens tussen de stad Tienen en de gemeente St.-Margriete-Houtem.[1]De stad zou oorspronkelijk de aankoop doen en de kosten terugvorderen uit private giften. De koop vond plaats op 26 december 1916 en werd betekend bij notaris Oscar Brion te Leuven. De aankoopsom, die 2630,40 frank bedroeg, werd samen met de notariële kosten voorgeschoten door de Tiense Suikerraffinaderij. Na de oorlog werd de militaire begraafplaat opgeëist door het departement Landsverdediging. Hoewel de officiële verkoop toen nog niet plaatsgevonden had, schreef het college van burgemeester en schepenen op 7 augustus 1916 een commodo en incommodo uit voor de aanleg van een soldatenkerkhof op het 'Windmolenveld'. Volgens L. Reynaerts werd op 18 augustus 1916 de eerste steen gelegd van het gedenkteken van de wakende soldaat. Dit gebeurde in aanwezigheid van verschillende hooggeplaatste Duitse officieren. Nog volgens Reynaerts werd in de sokkel van het standbeeld een document ingemetseld met daarop de doelstelling van de oprichting van het kerkhof en de opsomming van de namen van de landen waarmee keizer Wilhelm II in oorlog was. De eerste opzichter van de begraafplaats werd Gustave Appeltans. Het monument met het beeld van de wakende soldaat, dat de begraafplaats domineert, verraadt een onmiskenbare Duitse oorsprong. Het is te bereiken via een trap met zes treden met aan weerszijde een urn (het symbool van de dood). De sokkel en zuil, bekroond met een kruis, zijn net als de ommuring opgetrokken in kwartsiet. Het kalkstenen beeld dat een -op een riem na- naakte mannenfiguur voorstelt, staat op een sokkel in hetzelfde materiaal. Op het voetstuk bevindt zich het Duitse opschrift: August 1914. Een poging om dit monument door een Belgisch gedenkteken te vervangen mislukte. Op 2 oktober 1922 drukte de Tiense gemeenteraad de wens uit dat het Duitse monument zou verdwijnen. Volgens burgemeester Charles De Jaegher zetten de expliciete Germaanse symboliek van het beeld kwaad bloed bij de goegemeente en werd het in 1919 zwaar beschadigd. Welke beschadigingen hij hier bedoelde is niet duidelijk. Opmerkelijk is wel dat het hoofd vervangen werd. Op 12 oktober werden deze bezwaren aan de Dienst Militaire Begraafplaatsen van het Ministerie van Landsverdediging kenbaar gemaakt. De dienst antwoordde in een brief van 21 oktober dat er een principiële goedkeuring bestond om het beeld te verwijderen, maar dat dit bij gebrek aan financiële middelen nog niet uitgevoerd werd. Deze beslissing zou uiteindelijk nooit uitgevoerd worden. Momenteel is dit ereperk exclusief Belgisch. Wanneer men uiteindelijk is overgegaan tot de overbrenging van de Duitsers gesneuvelden naar de Duitse militaire begraafplaats in het West-Vlaamse Vladslo, kon uit onze bronnen niet opgemaakt worden. Volgens getuigen gebeurde dit in de jaren vijftig. Zeker is dat er in 1922, toen er druk plannen gemaakt werden voor de oprichting van het monument op de Kabbeekvest, nog steeds Duitse militairen begraven lagen.  L. Vrancken – stadsarchief Tienen

[1] SAT, Hedendaags archief,nr. IEa41, p. 291: Beraadslagingen van de gemeenteraad